Pagina's

dinsdag 22 oktober 2013

Lukas 24 ~ Dinsdag

LEES: Lukas 24 vers 13-35
SOAP: Lukas 24 vers 30-32

13 En zie, twee van hen gingen op denzelfden dag naar een vlek, dat zestig stadiën van Jeruzalem was, welks naam was Emmaüs;  4 En zij spraken samen onder elkander van al deze dingen, die er gebeurd waren. 15 En het geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging. 16 En hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden. 17 En Hij zeide tot hen: Wat redenen zijn dit, die gij, wandelende, onder elkander verhandelt, en waarom ziet gij droevig? 18 En de een, wiens naam was Kléopas, antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet de dingen, die deze dagen daarin geschied zijn? 19 En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus den Nazaréner, Welke een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk. 20 En hoe onze overpriesters en oversten Denzelven overgeleverd hebben tot het oordeel des doods, en Hem gekruisigd hebben. 
21 En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israël verlossen zou. Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn. 22 Maar ook sommige vrouwen uit ons hebben ons ontsteld, die vroeg in den morgenstond aan het graf geweest zijn; 23 En Zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen gezien hadden, die zeggen, dat Hij leeft. 24 En sommigen dergenen, die met ons zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het alzo, gelijk ook de vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij niet. 25 En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben! 26 Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? 27 En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was. 28 En zij kwamen nabij het vlek, daar zij naar toegingen; en Hij hield Zich, alsof Hij verder gaan zou. 29 En zij dwongen Hem, zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond, en de dag is gedaald. En Hij ging in, om met hen te blijven. 30 En het geschiedde, als Hij met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun. 31 En hun ogen werden geopend, en zij kenden Hem; en Hij kwam weg uit hun gezicht. 32 En zij zeiden tot elkander: Was ons hart niet brandende in ons, als Hij tot ons sprak op den weg, en als Hij ons de Schriften opende? 33 En zij, opstaande ter zelfder ure, keerden weder naar Jeruzalem, en vonden de elven samenvergaderd, en die met hen waren; 34 Welke zeiden: De Heere is waarlijk opgestaan, en is van Simon gezien. 35 En zij vertelden, hetgeen op den weg geschied was, en hoe Hij hun bekend was geworden in het breken des broods.

---------------------------------------------------------------------------------

O: Lukas benadrukt  hoe de Heere, nadat Hij Zich heeft laten overhalen bij hen in huis te komen, het brood pakt en het zegent. Dan begint Hij het te breken. Dit deed Hij met Zijn gebruikelijke gezag en genegenheid. Op dezelfde manier. Misschien met dezelfde woorden. Hij opende daarmee hun ogen en opeens is er herkenning. De wolk, die hen belemmerde te zien Wie Hij was, werd weggenomen.


A: Wat ik hieruit leer, is dat Jezus oog heeft voor al Zijn volgelingen. Niemand is onbelangrijk voor Hem. Hij wil ons geloof in Hem vast maken. Hij bewijst Zichzelf uit het Woord. En laat zien wie Hij is in de ontmoetingen die wij hebben met Hem. Dan gaat je hart branden van liefde. Hij is het Lam van God dat de zonden wegdroeg.

Dan zingt mijn ziel
tot U, o Heer mijn God:
hoe groot zijt Gij,
hoe groot zijt Gij!



1 opmerking:

  1. De reis was aardig lang (neem ik aan, zestig stadiën, staat er). Er was namelijk genoeg tijd voor Jezus om helemaal vanuit Mozes en de profeten (het Schriftwoord tot op dat moment) uit te leggen wat er geschreven staat over Hemzelf. (Het lijkt me geweldig om dit mee te maken en uit Zijn eigen mond te horen wat de Schriftwoorden betekenen.) Toen ze zich realiseerden dat het Jezus was geweest die met hen sprak, gingen de discipelen meteen terug naar Jeruzalem (weer die hele reis). Ze konden niet voor zich houden wat er was gebeurd en wilden dit delen.

    “Krachtig in werken en woorden voor God en al het volk” (vers 19) Dit zeiden de discipelen over Jezus. Jezus zei zelf (in Johannes 14 vers 12): “Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en zal meerder doen, dan deze; want Ik ga heen tot Mijn Vader.” Dus ook wij moeten krachtig zijn in werken en woorden voor God en de mensen om ons heen.

    Maar hoe dan, vraag ik me weleens af. De discipelen getuigen dat Hij met hen sprak op den weg en dat Hij hen de Schriften opende. (vers 32) Bij hen gebeurde dit letterlijk. Maar ook wij kunnen ervaren dat Hij met ons spreekt op onze weg en dat Hij de Schriften voor ons opent. Als wij zo’n persoonlijke relatie met Hem hebben, dan zal ons hart binnenin ons branden en willen we van binnenuit krachtig zijn in woord en werk voor God en anderen.

    BeantwoordenVerwijderen