Lukas 20 ~ Dinsdag

LEES: Lukas 20 vers 9 - 18
SOAP Lukas 20 vers 17-18

9 En Hij begon tot het volk deze gelijkenis te zeggen: Een zeker mens plantte een wijngaard, en hij verhuurde dien aan landlieden, en trok een langen tijd buiten ’s lands. 10 En als het de tijd was, zond hij tot de landlieden een dienstknecht, opdat zij hem van de vrucht des wijngaards geven zouden; maar de landlieden sloegen denzelven, en zonden hem ledig heen. 11 En wederom zond hij nog een anderen dienstknecht; maar ook dien geslagen en smadelijk behandeld hebbende, zonden zij hem ledig heen. 12 En wederom zond hij nog een derden; maar zij verwondden ook dezen, en wierpen hem uit. 13 En de heer des wijngaards zeide: Wat zal ik doen? Ik zal mijn geliefden zoon zenden; mogelijk dezen ziende, zullen zij hem ontzien. 14 Maar als de landlieden hem zagen, overlegden zij onder elkander, en zeiden: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, opdat de erfenis onze worde. 15 En als zij hem buiten den wijngaard uitgeworpen hadden, doodden zij hem. Wat zal dan de heer des wijngaards hun doen? 16 Hij zal komen en deze landlieden verderven, en zal den wijngaard aan anderen geven. En als zij dat hoorden, zeiden zij: Dat zij verre! 17 Maar Hij zag hen aan, en zeide: Wat is dan dit, hetwelk geschreven staat: De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, deze is tot een hoofd des hoeks geworden? 18 Een iegelijk, die op dien steen valt, zal verpletterd worden, en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen.

---------------------------------------------------------------------------------

O. In dit hoofdstuk van de Bijbel lees ik Jezus' antwoord op de vraag van de overpriesters door welke macht Hij alle dingen deed die zij zagen. En hoorden. Hij vertelde hen deze gelijkenis terwijl Hij wist dat ze al besloten hadden Zijn gezag niet te erkennen.

A. Er staat in vers 17: Hij zag hen aan. Dat wordt alleen door Lukas opgeschreven. Hij keek hen in de ogen met medelijden en ontferming. Hij keek hen aan om te zien of Hij op hun gezicht een teken zag van berouw. Jezus vergeleek zich met een hoeksteen. Hij verwees daarmee naar Psalm 118 : 22 en 23: De steen die de bouwers afkeurden is een hoeksteen geworden. Dit is het werk van de HEER, een wonder in onze ogen. Een hoeksteen is belangrijk onderdeel van het gebouw, dat absoluut niet gemist mag worden.  Zo is het ook met Jezus als de Messias. In Hem is redding. Maar wie Hem niet aanneemt, die zal zich voor eeuwig ongelukkig voelen. Die heeft geen Toekomst. Petrus noemt Hem later de levende sluitsteen van de geestelijke tempel.  God roept ons op om ons te laten invoegen in die tempel als levende stenen (1 Petrus 2).

P: Vader, wanneer ik de waarheid hoor, overtuig alstublieft mijn hart en help me mijn leven te veranderen. Ik wil niet mijn zonde negeren of weg beredeneren. Ik wil niet dat Satan mijn hart verhard voor de waarheid. Help me mijn zonde te veroordelen en te beloven uw waarheid na te leven, ongeacht de persoonlijke kosten voor mij. In Jezus' naam.  Amen   (Bron gebed)

Vandaag voor kinderen