LEES: Lukas 18 vers 9 - 14
SOAP: Lukas 18 vers 13-14
9 En Hij zeide ook tot sommigen, die bij zichzelven vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren, en de anderen niets achtten, deze gelijkenis: 10 Twee mensen gingen op in den tempel om te bidden, de een was een farizeeër, en de ander een tollenaar. 11 De farizeeër, staande, bad dit bij zichzelven: O God! ik dank U, dat ik niet ben gelijk de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers; of ook gelijk deze tollenaar. 12 Ik vast tweemaal per week; ik geef tienden van alles, wat ik bezit. 13 En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig! 14 Ik zeg ulieden: Deze ging af gerechtvaardigd in zijn huis, meer dan die; want een ieder, die zichzelven verhoogt, zal vernederd worden, en die zichzelven vernedert, zal verhoogd worden.
Over deze Bijbelverzen
Deze gelijkenis van Jezus staat in de Bijbel om ons te leren dat het nodig is om ons klein te voelen. Omdat wij gezondigd hebben. Hoogmoed is een verkeerde levenshouding, die niet klopt bij wie we zijn voor God.
Wat leer ik hiervan?
De Farizeeër legt de nadruk op de verdiensten van het vasten. En het geven van de tienden. De tollenaar, die ook ging bidden in de tempel wijst gedachten aan verdiensten radicaal af. Hij vlucht tot God. Hij verlangt hartstochtelijk naar genade. "O God wees mij, de zondaar, genadig!" Van deze gelijkenis leer ik dat het gaat om mijn geestelijke houding. Hoe sta ik tegenover God als ik bid? Wie is Hij? Wie ben ik? En dit troost me in deze gelijkenis: Al zijn mijn zonden groot en veel, er is bij Jezus Christus genoeg genade om ze allemaal te vergeven.
---------------------------------------------------------------------------------
Over deze Bijbelverzen
Deze gelijkenis van Jezus staat in de Bijbel om ons te leren dat het nodig is om ons klein te voelen. Omdat wij gezondigd hebben. Hoogmoed is een verkeerde levenshouding, die niet klopt bij wie we zijn voor God.
Wat leer ik hiervan?
De Farizeeër legt de nadruk op de verdiensten van het vasten. En het geven van de tienden. De tollenaar, die ook ging bidden in de tempel wijst gedachten aan verdiensten radicaal af. Hij vlucht tot God. Hij verlangt hartstochtelijk naar genade. "O God wees mij, de zondaar, genadig!" Van deze gelijkenis leer ik dat het gaat om mijn geestelijke houding. Hoe sta ik tegenover God als ik bid? Wie is Hij? Wie ben ik? En dit troost me in deze gelijkenis: Al zijn mijn zonden groot en veel, er is bij Jezus Christus genoeg genade om ze allemaal te vergeven.
Hear, gracious God, a sinner's cry
For I have nowhere else to fly
My hope, my only hope's in Thee
O God, be merciful to me
To Thee I come, a sinner poor
And wait for mercy at Thy door
Indeed, I've nowhere else to flee
O God, be merciful to me
For I have nowhere else to fly
My hope, my only hope's in Thee
O God, be merciful to me
To Thee I come, a sinner poor
And wait for mercy at Thy door
Indeed, I've nowhere else to flee
O God, be merciful to me
O - De Farizeeër stond dichter bij het altaar als de tollenaar. In de Statenvertaling staat dat de tollenaar van verre stond. De Farizeeër vond zichzelf goed en de tollenaar dacht helemaal niet zo goed over zichzelf. Ook het staan dichter bij het altaar heeft daarmee te maken. Hoe verder van het altaar, hoe verder van het Heilige. In de aantekeningen staat, dat dat ook een teken van schaamte is. Dus de tollenaar vond zichzelf niet waard om dichtbij het Heilige te komen.
BeantwoordenVerwijderenA - Misschien zijn we als de Farizeeër en vinden we onszelf geweldig. Of we zijn als de tollenaar en vinden we ons helemaal niet geweldig en blijven we ver van het Heilige uit schaamte. Nederig zijn is wat anders dan schaamte en we kunnen beter nederig zijn. Want Jezus heeft onze zonden vergeven en daar horen de dingen waarover we ons schamen ook bij! Soms moeten we er nog mee afrekenen. Maar als je nederig ben voor God, zal Hij je verhogen, maar als je jezelf verhoogd, zal je vernederd worden.
Hoe denken wij over onszelf? Staan wij rechtop zoals de Farizeeër, met opgeheven hoofd en rechte schouders? Denken wij meer over onszelf dan over anderen? Of zijn wij zoals de tollenaar, berouwvol over onze zonden, volledig afhankelijk van Gods genade?
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat het goed is om onze zonden eerlijk te belijden en ze in het licht te brengen. Zelfs als het schaamte met zich meebrengt. Ik denk dat het vrijheid geeft als je ermee hebt afgerekend, zodat je niet met gekromde schouders hoeft te blijven staan, maar je mag verheugen in Gods vergeving. We hoeven niet te blijven hangen in onze zonden, zelfs niet als het zonden zijn waarin we steeds opnieuw weer vervallen. We mogen nederig tot God komen en Hem vragen om de schuld van ons af te tillen, ons te reinigen van al onze fouten. En dan mogen we opnieuw beginnen, met een schone lei.