LEES: Lukas 16 vers 25-31
SOAP: Lukas 16 vers 25, 31
"Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten. Doch Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen."
Het verschil tussen de rijke man en Lazarus was tijdens hun leven enorm groot. De rijke man had het ontzettend goed, hij leefde in overdaad, terwijl buiten zijn poorten Lazarus het heel slecht had. Als hij had omgezien naar hem, had hij Lazarus’ leven aanzienlijk kunnen verbeteren, terwijl hij het geld e.d. waarschijnlijk niet eens zou missen. Maar door egoïsme en/of gierigheid dacht hij alleen maar aan zichzelf.
BeantwoordenVerwijderenZelfs in de hel denkt de rijke man in eerste instantie aan zichzelf, pas als blijkt dat dat tevergeefs is, denkt hij aan zijn broers die nog op aarde zijn. Maar Mozes en de profeten moeten genoeg zijn, zegt Abraham. Mozes leefde in die tijd niet meer (op aarde), dus ik neem aan dat hier de Schriften van Mozes bedoeld worden. Daarin wordt getuigd van Gods grootheid. En alsof dat nog niet genoeg is, stuurde Hij ook nog profeten, om hen erop te wijzen dat ze zich moeten bekeren. Wanneer ze zich zelfs daar niks van aantrekken, zal ook iemand die uit de doden terugkomt geen verschil maken.
Profeten zoals Jesaja kennen we tegenwoordig niet meer. Daarentegen is het christendom veel wijder verspreid dan in de tijd dat Jezus dit verhaal vertelde. Ik denk dat God ons wil gebruiken om mensen te bereiken met het evangelie. De wereld kijkt toe hoe wij leven en als dat getuigt van een heilig leven, zullen ze zich afvragen wat dat teweeg heeft gebracht.
Ik wil beter gaan letten op hoe ik overkom op anderen. Daarbij wil ik in het bijzonder gaan letten op de woorden die ik spreek, zodat ze niet haastig gesproken zijn, maar weloverwogen. Ik wil niet negatief spreken over wie dan ook, niet klagen of mopperen, maar ik wil juist bemoedigende, opbouwende woorden spreken.