LEES: Lukas 9 vers 37-48
SOAP: Lukas 9 vers 47-48
SOAP: Lukas 9 vers 47-48
"Maar Jezus, ziende de overlegging hunner harten, nam een kindeken, en stelde dat bij Zich; en zeide tot hen: Zo wie dit kindeken ontvangen zal in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en zo wie Mij ontvangen zal, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. Want die de minste onder u allen is, die zal groot zijn."
O
BeantwoordenVerwijderenJezus weet wat er in mij omgaat en maakt het me duidelijk, als ik maar wil luisteren.
Als de discipelen ruziën over wie van hen de belangrijkste is, haalt Jezus er een kind bij en plaatst dat midden in de kring. Een kind heeft geen positie of waardigheid en is daarmee een goed voorbeeld van iemand die de geringste is. Je zou nu verwachten dat Jezus iets zou zeggen van: ‘wie de eerste wil zijn, moet worden als dit kind'. Dat zegt hij echter niet. Hij spreekt over het accepteren van dit kind als was Hij het zelf. Jezus plaatst het kind in het midden van de groep en geeft vervolgens drie toepassingen: 1. ‘wie het Koninkrijk wil binnen gaan, moet worden als de kinderen' (Mat.18:3), 2. ‘wie de grootste wil zijn in het Koninkrijk der hemelen moet zich vernederen als dit kind' (Mat.18:4) en 3. ‘wie dit kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij' (Mat.18:5).
BeantwoordenVerwijderende woorden worden als kind, vernederen als kind en ontvangen spreken mij erg aan
Jezus kent onze gedachten, net zoals Hij de gedachten kende van Zijn discipelen. Soms kan ik niet goed uit mijn woorden komen als ik gebeden probeer te formuleren, dan vind ik het een geruststelling dat Hij ‘de overleggingen van mijn hart’ kent en niets voor Hem verborgen is. Eerder vond ik dat een beetje angstwekkend, omdat ik nog vol onbeleden zonden zat, en ik mij schaamde. Maar nu ik steeds alles wat in mijn gedachten kom aan Hem geef, vind ik het een fijn idee dat Hij mij door en door kent, van binnen en van buiten.
BeantwoordenVerwijderenGisteren lazen we dat we onszelf moeten verloochenen als we Jezus' volgelingen willen zijn. De discipelen volgden Hem al, maar vroegen zich toch af wie van hen de meeste was in het Koninkrijk van God. Hoe vaak maken wij ons niet druk of vragen we ons af of we het beter doen/beter leven dan … (vul maar in). Jezus zegt dat we ons hier niet druk om moeten maken.
Het kind dat Jezus uit de menigte haalde, werd niet bij naam genoemd, het was een kind zoals ieder ander. Maar wie zo’n kind zou ontvangen, zou Jezus ontvangen en wie Jezus ontvangt, ontvangt God Die Hem gestuurd heeft. Dus door op aarde anderen (die misschien onbelangrijk lijken) te ontvangen, te accepteren, te waarderen, bouwen we aan het Koninkrijk van God. Want wat we doen voor anderen, doen we eigenlijk voor God. Hij wil dat we onze naasten liefhebben.
Ik voel me eigenlijk helemaal niet zoals de discipelen, die zo zitten te ruzieën Meer als dat kind, dat zomaar eruit gepikt wordt. Mooi Karlijn, dat laatste stukje.
BeantwoordenVerwijderen